Iedereen denkt te weten wat een zolder is. Maar denkt iedereen dan wel aan hetzelfde?
Voor velen is de zolder de bergruimte bovenin het huis: ze benoemen dus een functie.
Voor anderen is de zolder de ruimte onder het
dak:
ze gaan uit van een
bouwkundige
definitie.
Vaak overlappen beide betekenissen elkaar, vooral vroeger was dat meestal zo.
Bouwkundig geldt de zolder niet als een
bouwlaag,
het is de ruimte in de
kap.
Deze kan door
vloeren
(gelegen op de
dekbalken
van de
jukken)
in een aantal 'zolders' boven elkaar
(kaplagen)
verdeeld zijn. Vooral bij grote
spiekers
was dat het geval.
Alleen de onderste ervan, gelegen binnen het
zoldergebint,
heet dan zolder.
De andere, die zich in de
vlieringgebinten
bevinden, zijn de
vlieringen.
Hoe hoger de
borstwering,
hoe groter de ruimte die bruikbaar is (zonder dat je je hoofd stoot).
Maar daardoor staan de
spantbenen
meer in de weg. Om deze reden werden tot in de 17e eeuw (eiken)
krommers
gekozen, en toen die op waren, de (grenen)
kreupele stijlen.
Een woonhuis heeft meestal een in de hoogte ongedeelde zolder, hoogstens voorzien van een vliering.
Wanneer die zolder opgedeeld is in zolderkamertjes en de vliering als berging fungeert, benoemen
de bewoners hun vliering meestal als de zolder (en dat is bouwkundig gesproken dus niet juist).
De vorm van de zolder hangt sterk af van de vorm van het dak: bij een
zadeldak,
wolfdak
of
kap met plat
hebben de gevels plaats voor zoldervensters.
Anders moeten
daklichten
de bruikbaarheid van de zolder vergroten. Vooral bij gebruik als woonruimte is die behoefte groot,
dakvensters
bieden dan de meest comfortabele oplossing omdat ze niet alleen licht, maar ook extra ruimte bieden.
Van een
kap met plat
rust het platte deel op de dekbalken van een kapconstructie.
De ruimte in die kap heet daarom: zolder.
Wanneer het
platte dak wel één of twee dakschilden
heeft,
maar de
balklaag,
evenwijdig daaraan rust op de gevels, dan gaat het om een bouwlaag die
'
zolderverdieping'
heet.
Tekst: Jean Penders (12-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders