De goot tussen twee daken heet zakgoot.Oorspronkelijk werden
diepe huizen
los van elkaar gebouwd, zodat de afwatering probleemloos door de
ozendrop
plaats vond. Vooral bij
houten huizen was dit belangrijk: hout gaat snel rotten. Stenen huizen werden
in de steeds vollere steden vaker tegen elkaar gebouwd. Daardoor moest het
regenwater al direct onder aan de aan elkaar grenzende dakschilden afgevoerd
worden door een
goot,
de zakgoot. Meestal eindigde die in een
waterspuwer,
later via een
regenpijp.
Ook veel grote gebouwen, zoals
hallenkerk,
hebben zakgoten, en bij een
flinke regenbui moet dan een enorme hoeveelheid water afgevoerd worden. Raakt
het uiteinde van de zakgoot verstopt, dan loopt het water over de opstaande
randen van de bekleding van de goot op de
zolders.
Ook de gootbodem is een kwetsbaar punt: voor onderhoud wordt in de goot gelopen en dan kan de
zinken bekleding
beschadigd worden.
Tekst: Jean Penders (02-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders