Een toren 
        die een 
zadeldak 
        heeft, in plaats van een 
        
spits 
        of een of andere ingewikkelde 
        
bekroning, 
        heet een zadeldaktoren. 
        Meestal betreft het een 
        
kerktoren. 
        Het zadeldak staat tussen twee 
        
punt- 
        of 
tuitgevels.
        Bij de 
romano-gotiek 
        in Friesland en Groningen is deze allereenvoudigste 
        beëindiging vaak te vinden. Verder naar het noordoosten kan men de zadeldaktoren 
        tot in Denemarken regelmatig aantreffen.
        Het ligt voor de hand om op deze laat-romaanse kerktorens 
        zo'n eenvoudig dak te verwachten. Toch is deze vorm vaak pas later ontstaan 
        door reparatie, 
        bijvoorbeeld in de 
        
17e eeuw 
        na schade door de Tachtigjarige Oorlog.
        De nokken van de zadeldaken van kerk en toren wijzen meestal in dezelfde richting.
        
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders