De wisseldorpel (ook wel 'wisselregel') hoort bij het
schuifvenster,
maar is het daar wel een
dorpel
van?
Kruis-
en
kloosterkozijnen
hebben tussen de boven- en onderramen een dorpel:
die heet de
tussendorpel.
Dat is een vaste
balk,
die deel uitmaakt van het
kozijn.
Op een afstand lijken ook bij het schuifvenster het boven- en onderraam gescheiden
te worden door een dorpel. Maar van dichtbij blijkt het te gaan om de
onderkant van het bovenraam die vóór de bovenkant van het onderraam ligt.
Schuif je het
raam
open dan verschuift de helft van de 'dorpel' en
wanneer ook het bovenraam schuifbaar is (een
zakraam),
dan blijft er op de plaats van de 'tussendorpel' helemaal niks meer zitten.
Een dorpel is een onderdeel van een kozijn, de boven- en onderkant van een raam heten
de boven- en onderregel. Laten we het niet te moeilijk maken,
we doen alsof onze neus bloedt en blijven de langs elkaar glijdende
regels van het schuifvenster de 'dorpel' noemen, maar dan wel
wisseldorpel.
Om tocht tegen te gaan moeten de 'wisselende' regels van de
ramen voorzien worden van
vaste
of
losse veren,
met precies de juiste afschuining.
Toch is soms bij een
schuifvenster een tussendorpel
aanwezig. Vooral in de eerste helft van de 20e eeuw werd deze soms toegepast als
verwijzing naar oudere venstertypes. Van geheel andere orde zijn de moderne
nep-schuifvensters, die bij renovaties soms aangeraden worden aan goedbedoelende eigenaren.
Die 'restaurerende' aannemers snappen er echt helemaal niks van.
Ze leveren een modern venster met een
draairaam
met als bovenraam een
klepraam,
alles voorzien van liefst heel veel romantische
roeden.
Het lijkt vanaf grote afstand
wat op een schuifraam, maar dichtbij
kun je beter niet komen.
In één moeite door wordt er
dubbel glas
in gezet.
Als je niet oppast is het raam van
kunststof
met dito
'
plakroeden'.
Wanneer er een tussendorpel wordt toegepast, valt wel direct op dat er wat mis is.
Tekst: Jean Penders, 03-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders