Wanneer aan de westkant van een belangrijke
romaanse
of
voor-romaanse
kerk
een indrukwekkend front oprijst, spreken we (vaak) van een westwerk.
De term 'westblok' wordt ook wel gebruikt, die geeft goed aan dat het hier om een stevig 'blok' gaat.
Maar het valt niet mee om de term af te grenzen van andere grootse
frontgevels.
De kern is een toren of torenachtig blok in het midden.
Al in de
karolingische
tijd kon zo'n front van forse
traptorens
voorzien zijn.
Bij de
Onze-Lieve-Vrouwekerk van Maastricht
worden de gezellige terassen van het kerkplein
gedomineerd door de heel hoge, brede en gesloten gevel van het middenblok.
Ranke traptorens flankeren deze. Onder het
westwerk ligt een
westcrypte (er is ook een oostcrypte), op de verdieping ziet een
westgalerij
uit op de middenbeuk. Even gesloten is het westwerk van de
Sint-Servaaskerk
in dezelfde stad,
maar hier vormt het middenblok met de traptorens één heel 'massief' blok.
De begane grond vormt het westkoor, op de hieromheen lopende westgalerij is plaats
voor de zetel van de keizer.
En hiermee komen we bij enkele 'kenmerken', die echter niet steeds aanwezig zijn.
Er is plaats voor een
westkoor
als tegenhanger voor het gewone
oostkoor,
niet zelden is het
westkoor zelfs met een forse
absis
uitgebouwd buiten het middenblok.
Er is plaats voor de troon van een wereldlijk heerser,
of die schijn wordt gewekt door de uit de hoogte op het schip neerziende westgalerij.
Het middenblok wordt geflankeerd door traptorens. Toch komen veel afwijkende varianten voor,
onder meer met een
kerkportaal
in het westwerk. Dat is het geval bij de
centraalbouw
van de
Dom van Aken,
met misschien wel het prototype van het westwerk.
Een zeer bescheiden variant is het
'
gereduceerde westwerk'.
Tekst: Jean Penders, 04-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders