Een
windvaan
in de vorm van een haan
is een weerhaan.
Het 'vaantje' is dus vervangen door een platte of bolle afbeelding van het
dier dat
Petrus
driemaal hoorde kraaien nadat hij Christus verloochend had.
De windvaan op een kerk heeft, als herinnering daaraan,
meestal de vorm van een haan.
Om veel wind te vangen staat de weerhaan meestal op de toren en wordt dan
torenhaan
genoemd. Staat hij toch op een andere plek, dan is de term 'weerhaan'
beschikbaar (al zou eigenlijk 'windhaan' meer voor de hand liggen).
Een weerhaan die op een
dakruiter
of het nokeinde van het koor staat,
wijst bij westenwind niet zuiver de richting aan wanneer een hoge
toren
de
wind
breekt.
Tekst: Jean Penders (04-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders