Om verschillende redenen hebben sommige gebouwen speciale ingangen voor
vogels.
De
duiventoren
is een variant van het
kippenhok:
dankzij de vogelgaten zijn er
dagelijk verse eitjes en een
mals duifje op zijn tijd.
De invliegopeningen in de
topgevels
van gebouwen waarvan de eigenaar het recht had om
duiven
te houden
(de verlening ervan was een heerlijk recht) dienen hetzelfde doel.
Maar er is niet steeds een til binnen te vinden. In sommige gevallen
is de
nestholte in de muur
uitgespaard, zo dat deze van binnen uit
bereikbaar was door een steen weg te halen. Op grond van eeuwen ervaring wist
men welke maat vogelgat geschikt was voor een bepaalde vogel.
In verband hiermee werd er bij veel vogelgaten een uitstekende
vliegsteen
onder de opening geplaatst. Dat is handig voor een
duif, een zwaluw heeft die hulp niet nodig.
Interessant zijn de gaten die vaak onder de
daklijst
te vinden zijn. Dit zijn
kortelinggaten,
die na de bouw als vogelgat konden gaan fungeren. Soms als
nestholte in de muur, met een steen met kleine invliegopening aan de buitenzijde
en een losse afsluiting aan de binnenzijde.
Soms ook waren ze helemaal niet afgesloten en dan bedoeld om bepaalde vogels de
zolder
binnen te lokken. Het ging dan om vogels die graag
insecten eten, zodat de bewoners daarvan geen last meer hadden.
Een vogelgat is meestal, maar niet altijd in de muur is aangebracht.
Heel bekend is het
uilenbord,
maar ook een
uilenpan
kan deze nuttige vogel binnenhalen
(al is de
uil
minder handig voor degene die een ongestoorde nachtrust wil).
Kleinere
klokpannen
zijn geschikt voor bijvoorbeeld zwaluwen, die vogels hebben weer andere
(voor- en) nadelen.
Sommige vogelgaten zijn van oorsprong
kortelinggaten.
Tekst: Jean Penders (04-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders