Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Vliering

De vliering is de 'zolder boven de zolder'. Op de dekbalken van de spanten van een kap liggen de flieringen. Meestal kun je van de zoldervloer tot de nok kijken, maar soms is in de kap meer bergruimte gemaakt door een extra vloer in te brengen ter hoogte van de flieringen. Dat is dan de vliering. De planken van de vlieringvloer rusten op de dekbalken en aan de zijkanten op de flieringen. Wanneer ze teveel doorbuigen, worden er één of meer tussenbalkjes van fliering naar fiering gelegd.
Wanneer op zolder geslapen wordt, noemen veel mensen hun vliering de 'zolder', of 'bergzolder', maar bouwkundig klopt dat niet.
De zolder bevindt zich in het zoldergebint, de vliering in het vlieringgebint.
Bij heel forse kappen, zoals die van de spiekers in oude hanzesteden, zijn er vele 'zolders' boven elkaar. Op het zoldergebint staan dan meerdere vlieringgebinten, met erboven een nokgebint. Al die ruimten in de kap rusten met hun vloer op de dekbalken en de vele flieringen. Maar alleen de onderste ruimte heet de zolder, alleen deze heeft een borstwering. De andere 'kaplagen' zijn allemaal vlieringen.
Vooral in de 19de eeuw zijn heel wat zadeldaken afgetopt tot kap met plat. Had de kap voordien een vliering dan ging de ruimte ervan verloren, maar één wezenlijk element bleef behouden: de vlieringvloer, die fungeerde voortaan als plat dak.

Tekst: Jean Penders (12-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders