Zoals bij de
tweesnuit,
de
drie-
of
viersnuit
respectievelijk 2, 3 of 4
visblazen
ingeschreven zijn in een
cirkel,
zo zijn het er vijf bij de vijfsnuit. Maar hoe meer visblazen,
hoe moeilijker het wordt om het centrum van de cirkel te vullen.
De visblazen zouden hun gebogen druppelvorm verliezen wanneer in het
midden niet een forse vijfpuntige sterachtige vorm ingevoegd zou worden. Daardoor gaat de
vijfsnuit met zijn
tracering
al wat lijken op een
roosvenster.
Tekst: Jean Penders (11-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders