In de reeks voorbeelden van 'schone schijn' scoort de
trompe-l'oeil heel hoog. Deze Franse term betekent 'bedriegt het oog' en
daarmee is het fenomeen eigenlijk al goed beschreven. De
Romeinen
hielden al van dit soort visuele spelletjes.
In de
romaanse kunst
bleef het 'bedrog'
beperkt tot bijvoorbeeld een
meander-ornament,
dat driedimensionaal leek.
In de latere middeleeuwen maakte de ontwikkeling van beeldhouwkunst en
schilderkunst de schone schijn weer mogelijk: een beeld van mannetje
dat over een borstwering leunt, realistisch in kleur gezet, zal menigeen in verwarring gebracht hebben.
De trompe-l'oeil is meestal minder kostbaar uitgevoerd: als
schildering.
De
barok
toverde in koepels hele vergezichten, soms kon je tot in de hemel kijken.
Er zijn vele vormen van gezichtsbedrog, het relatief simpele
marmeren
en
houten
zijn algemeen gangbaar geweest.
Ingewikkelder is het
lepe
venster of dito ingang.
Bij de 'echte' trompe-l'oeil speelt het
perspectief
een grote rol.
Daarom is het vermakelijk de schildering te bekijken vanuit een andere hoek dan waarvoor
deze bedoeld is.
Tekst: Jean Penders (12-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders