Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Trekstang

Trekstangen zijn ijzeren hulpmiddelen, die de stabiliteit van een gebouw moeten vergroten. Een trekstang moet strak staan en aan de einden stevig verankerd zijn. Het laatste wordt meestal bereikt door het einde door een muur heen te leiden en aan de buitenzijde met een muuranker vast te zetten. Maar dan nog moet de stang op spanning gebracht worden, vóórdat het gebouw dat al verzakkend zelf doet. Daarom bestaat de stang meestal uit twee delen, staven die (meestal) in het midden zo aan elkaar gekoppeld worden dat ze met een spie of wartel gespannen kunnen worden.

Vaak zijn trekstangen lang na de bouw aangebracht en proberen ze de gevolgen van verzakkingen of constructiefouten op te vangen. Bij een restauratie wordt dan ook vaak geprobeerd deze als lelijk ervaren ijzeren staven overbodig te maken.
De houten trekbalk kan gezien worden als de voorloper van de trekstang, maar beide hulpmiddelen komen ook wel gelijktijdig voor. Van trekbalken is uit romaanse kerkbouw is bekend dat ze vaak al bij de bouw aangebracht werden. De vraag is of de ranke gotische kerken, die deels op een onzichtbare ijzeren verankering vertrouwen, zoals het ringanker, wel steeds zonder zichtbare trekstangen bedoeld zijn.






Tekst: Jean Penders (09-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders