Aan een trekbalk wordt getrokken. Aan beide zijde is iets bevestigd, dat weg wil. Een
kap
heeft de doorsnede van een driehoek.
Wanneer deze op de grond zou staan, dan was er geen probleem.
Maar op hoger niveau moeten de
kapspanten
met hun
spantbenen
aan de vloerbalken
vastgezet worden.
Deze
balken
fungeren dan, onopvallend, als trekbalken.
Een
houten tongewelf
is gebouwd in de kap, de ton staat als het ware op
zolder.
Maar van de zoldervloer zijn alleen de vloerbalken over, zodat deze duidelijk
herkenbaar zijn als trekbalken.
Te opvallend? Niet zelden zijn ze in later tijd vervangen door minder opvallende
trekstangen.
Dankzij een ingenieuze constructie kunnen er ook
houten tongewelven zonder trekbalken
bestaan.
Een
boog
wordt gemetseld op een
formeel,
een constructie waarop het gewicht rust totdat de
mortel hard geworden is en de boog zich gezet heeft. Wanneer het formeel
weggehaald is, staat de boog op zichzelf, tenminste, dat is de bedoeling.
Uit de vele ijzeren
trekstangen,
die in oude kerken te zien zijn, blijkt dat - na kortere of langere tijd - de
boog 'geholpen' moest worden door de aanzetten aan elkaar te koppelen.
Soms bestaat de later aangebrachte verankering uit een trekbalk,
waarvan de einden via een ijzeren staaf aan
muurankers
gekoppeld worden.
Het is niet mogelijk om een trekbalk aan beide zijden
in het muurwerk te verankeren zonder dit gedeeltelijk te slopen
(wat bij een instabiele constructie niet aan te bevelen is). Vandaar die ijzers aan de einden.
In verschillende
romaanse
kerken zijn houten trekbalken aanwezig die wel in het metselwerk zijn opgenomen,
dus niet later aangebracht en daarom zonder ijzeren bevestiging.
Dendrochronologisch
onderzoek heeft bevestigd dat deze trekbalken terug kunnen gaan op de bouwtijd.
Het gaat dan om een hulpmiddel dat vermoedelijk heel vaak werd toegepast.
Zo'n ingemetselde balk hielp een verse boog, zolang dat nodig was.
Daarna werd de balk bij de imposten afgezaagd, maar kennelijk niet altijd.
Tekst: Jean Penders (09-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders