Om te voorkomen dat iemand van de
trap
valt, is meestal een traphek nodig.
Bij de
spiltrap
in een traptoren is dat niet nodig, maar meestal gaapt er aan
tenminste één kan van de trap een diepte. In een
schalmgat
kan men heel wat bouwlagen diep vallen. Het traphek kan simpel
zijn of voorzien van rijk gesneden panelen of
balusters;
in dat laatste geval is het traphek dus een
balustrade.
Het traphek is dan een onderdeel van het
interieur
waarmee de bewoners indruk
willen maken op bezoekers. Dat blijkt vooral in die gevallen waarin de
balusters van het bovenste, het privédeel van de trap eenzijdig gesneden zijn: de van het
schalmgat afgewende zijde kon de bezoeker toch niet zien.
De bovenzijde van het traphek is de
handlijst.
Het traphek begint onderaan meestal met een
trappaal,
of veel rijker: een
klauwstuk,
gevolgd door het stijgende deel.
Op de overloop loopt het traphek horizontaal langs het
trapgat.
Tekst: Jean Penders (05-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders