Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Trapgat

Zonder trapgat heb je niets aan een trap: je zult op de een of andere dwars door de balklaag moeten klimmen. Het trapgat omvat de uit de vloer gespaarde ruimte, die degene die omhoog wil nodig heeft (de trap zelf is dan met zijn bovenste trede al bijna boven).
Omdat je niet zomaar een gat in een balklaag kunt maken, is er een constructie nodig, die opvangt wat je afzaagt. Het begint met het verwijderen van stukken van de vloerdelen. Die rusten op balken, en daar begint het probleem.
Laten we eerst eens een enkelvoudige balklaag bekijken. Zeker wanneer je de trap niet in de richting van de balken bouwt, of deze met een kwart wil beëindigen, dan zal de ruimte niet breed genoeg zijn. Dan moet je dus één balk moeten doorzagen. Maar de restanten vallen dan omlaag, tenzij je ze opvangt op een extra balk, die je legt tussen de beide balken die behouden zijn. Dit is de raveelbalk, de constructie de raveling. De balken aan weerszijden van het trapgat die de raveelbalk dragen, zijn 'raveelhouten' geworden. De doorgezaagde balk is nu een 'kreupele balk' geworden.
Bij een samengestelde balklaag is het eigenlijk wat makkelijker. Bijna niemand haalt het in zijn hoofd om een van de zware moerbalken door te zagen. In het grote vak tussen twee moerbalken is ruimte genoeg. Daar liggen wel dunne kinderbinten, maar met een simpele raveling los je dat zo op.
We zijn nog niet klaar. Je wil niet van de trap vallen. Het simpelst is een trapluik: doe je het dicht, dan lijkt de vloer wel weer hersteld. Vooral op zolders kom je deze oplossing tegen. Daardoor kun je bij kameren het zolderluik meestal al vanaf de voordeur zien. Je kunt zeggen: hoe rijker de woning, hoe forser de trap en het trapgat. En hoe fraaier de borstwering eromheen. Meestal loopt dat traphek met een sierlijke bocht door in de trapleuning. Balusters of snijwerk, er zijn tal van uitvoeringen te vinden.

Tekst: Jean Penders (12-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders