Een
kelderlicht
is vaak voorzien van
diefijzers:
een reeks ijzeren staven naast elkaar.
Dat helpt, zolang de staven niet te dun of te lang zijn, want dan kan een onverlaat,
tenminste als hij of zij sterk is, deze staven uit elkaar buigen en er
tussendoor kruipen (als hij niet te dik is). Daarom worden in zo'n geval de
vertikale staven door een horizontale verbonden. Daartoe slaat de
smid,
wanneer het ijzer nog heet is, een gat in deze extra staaf op iedere plek waar een
vertikale er doorheen gestoken moet worden. We hebben dan de eenvoudigste vorm van
de
tralie.
Vaak zijn er meer horizontale staven. Onstaan er min of meer vierkante gaten,
dan heeft de tralie de vorm van een
rooster.
Wanneer de tralie een ruimte omsluit, ontstaat een
ijzeren kooi.
Een ondiepe vorm ervan is de
vensterkooi,
dit is dus een driedimensionale tralie.
Tralies zijn op allerlei plaatsen te vinden. Zo kan vóór een klein raampje in de voordeur een
deurtralie
geplaatst zijn. De manier waarop hierin enkele staven gecombineerd zijn,
is meestal sierlijker dan hierboven beschreven. Ook een
ijzeren hek
kan opgebouwd zijn als tralie.
Tekst: Jean Penders (04-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders