'Met de deur in huis vallen' is een bekende uitdrukking.
Die komt niet uit de lucht
vallen: het was vroeger heel gewoon om met de
deur
in huis te vallen.
Dat betekent overdrachtelijk:
pardoes beginnen over een precair onderwerp. Bij een letterlijke
interpretatie zou je kunnen
denken aan een lachfilm, waabij iemand met grof geweld een verrotte deur probeert
te openen. En dan voorover kukelt, liefst midden in een vergadering van een louche bende.
Toch komt de uitdrukking daar niet vandaan. Tot rond 1900 hadden kleine woningen, zoals
kameren,
meestal geen tochtportaal, omdat dat teveel van de beperkte ruimte kostte.
Moest 's winters de
voordeur
open, dan ging veel kostbare warmte verloren.
Grotere huizen hadden daarom in die tijd al lang een tochtportaal, een kleine afgescheiden ruimte,
die ook wel 'de entree' of 'het halletje' genoemd wordt. Daar is plaats voor de
kapstok en de paraplubak.
De hierop aansluitende
binnendeur
heet de
tochtdeur.
Wanneer op een ruim tochtportaal de gang aansluit, dan is het handig wanneer de tochtdeur
naar twee kanten kan draaien. Dan kan met
doordraaiende scharnieren.
Tekst: Jean Penders (02-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders