Een teerling is een
dobbelsteen.
In de kunst wordt het woord teerling vaak
gebruikt als synomien voor
'kubus'.
Een motief dat gestapelde kubussen voorstelt,
heet daarom een teerlingmotief.
Er is iets merkwaardigs aan de hand met dit motief.
Het is een
trompe-l'oeil,
een oog-bedriegertje.
Wat een eindeloze stapel kubussen lijkt, is een plat vlak, bestaande uit
drie verschillend gekleurde vlakjes in
ruit-vorm.
Het gezichtsbedrog is onontkoombaar: we 'zien' de dobbelstenen die er niet zijn.
In de 19e eeuw werden hiervoor speciale
vloertegels
gemaakt. Je zou voor grote teerlingen
drie ruitvormige tegels in verschillende kleuren kunnen gebruiken,
maar de scherpe hoeken zijn kwetsbaar. Omdat het machinaal produceren van
vloertegels met verschillende patronen geen probleem meer was,
werd een gemakkelijker oplossing gekozen.
Terwijl wij eindeloos veel drie-dimensionale vierkanten zien,
bestaat de vloer uit zeshoekige tegels,
waarop de drie ruitvormen al gecombineerd zijn. Bij een patroon van kleine teerlingen
blijkt één tegel zelfs drie dobbelstenen te bevatten
plus nog drie vlakken van
aangrenzende teerlingen.
Echt origineel waren de fabrikanten van deze tegels niet: de
Romeinen
pasten het teerlingmotief al toe in
mozaïekvloeren.
Tekst: Jean Penders, 05-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders