Het meest voorkomende
romaanse kapiteel
is het teerlingkapiteel.
De vorm is fraai door zijn eenvoud. Dat is geen schijn: die eenvoud ligt voor de hand.
Om een blok
natuursteen
als
kapiteel
te kunnen gebruiken,
moet de vierkante bovenzijde aansluiten op de ronde onderzijde.
Het blok kunnen we zien als een kubus. Ook een dobbelsteen, vroeger 'teerling' genoemd,
is een kubus, maar dan een met afgeronde hoeken, want anders rolt die niet.
Het 'kubuskapiteel'
is van boven de kubus, van onder de fors afgeronde dobbelsteen. Iedere zijde toont een halve cirkel.
Toch moeten we ons niet verkijken op deze eenvoud.
Dit soort kapitelen was vroeger beschilderd, zodat ze vaak op kapitelen met beeldhouwwerk leken.
Ook misleidend is het feit dat
beeldhouwwerk
soms pas na de bouw uitgevoerd werd.
Het kapiteel werd in zijn ruwe vorm geplaatst (en dat kan de teerlingvorm zijn),
en wanneer er dan tijd, geld en
vakmanschap
beschikbaar waren, werd de klus afgemaakt.
Kwam dat er niet van, dan bleef de tussenfase bewaard.
Soms is de hangende halve cirkel van het teerlingkapiteel verdubbeld:
ieder kant van het blok laat dan twee keer een 'teerling' zien. Dit is het
knorrenkapiteel.
Tekst: Jean Penders, 01-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders