In een belangrijke
vroeg-christelijke basiliek
stond in het
bema,
in het midden van de
absis,
tegen de wand,
een meestal stenen
bisschopszetel,
ook wanneer de kerk geen
kathedraal
was. In aansluiting daarop
liep voor de iets minder belangrijke geestelijken langs de gebogen wand een meestal
ook stenen bank, uitgevoerd als
plintbank.
Deze wordt aangeduid als '
subsedilia' (enkelvoud: subsedile).
Niet iedere kerk had deze voorziening, maar omgekeerd hadden ook sommige kerken zoveel
zitplaatsen nodig, dat de subsedilia in oplopende rijen rondliepen.
Een vroege tribune dus. Soms was onder die rijen nog ruimte voor een rondlopende gang.
In de loop van de middeneeuwen ontwikkelde zich uit de bisschopstroon en de subsedilia
twee soorten zitplaatsen, eveneens met een standsverschil. Voor de belangrijkste priester
en zijn helpers kwam tegen de linkerwand (liturgisch links, dus meestal de zuidzijde) de
sedilia.
Voor de overige geestelijken werden
koorbanken
opgericht.
Tekst: Jean Penders (03-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: anoniem