Messen, 
        scharen, 
        
beitels, 
        schoppen 
        en heel veel andere 
        
gereedschappen 
        moeten af en toe geslepen worden. 
        Wanneer je metaal over een harde steen heen haalt, slijt dat. 
        Als je het op de juiste manier doet, krijg je een scherp snijvlak. 
        Al uit de prehistorie zijn slijpsporen bekend.
 
        Om het keukenmes te wetten ging moeder de vrouw even naar buiten en haalde het langs de muur. 
        Bij menige boerderij zijn dergelijke 
        
slijpsporen 
        te zien.
        Bij serieuzer 
        slijpwerk is een fikse, ronddraaiende slijpsteen nodig. 
        De slijpsteen moet daarvoor natuurlijk rond zijn en opgehangen in een bak of andere constructie. 
        Door de steen gaat een as, waaraan een hendel zit, waarmee de steen rondgedraaid 
        wordt. Ben je alleen, dan moet je de liefst heel zware steen flink vaart geven, 
        zodat hij blijft draaien wanneer je hem los laat om je mes te slijpen. 
        Met twee man/vrouw gaat het natuurlijk veel gemakkelijker.
        Op de bouw zijn ook slijpstenen nodig voor het grote en kleine werk. 
        
Beitels 
        moet scherp gehouden worden en voor bogen moeten 
        
bakstenen taps bijgeslepen 
        worden.
        
        
        
          Tekst: Jean Penders (07-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders