Het hele gewicht van een
vloer
en alles wat er op staat rust op de
balklaag.
De plaats waar de balken in de muur zijn opgelegd is een
kwetsbaar punt, niet alleen door de belasting, ook omdat door het vocht in de
muur de kop van de balk gemakkelijk
inrot. Een versteviging
is dus welkom: een stevig stuk plank eronder en dat is het
sleutelstuk.
De afwerking ervan is één van de
meest aan mode onderhevige elementen in de bouw: tal van
profielen
en andere versieringen volgden elkaar op in de loop der eeuwen en zijn daardoor
een dankbaar hulpmiddel bij het dateren. Vergelijk maar eens de sleutelstukken uit de
14e,
de
15e,
de
16e
en de
17e eeuw.
Hierbij moet ook met
regionale verschillen
rekening gehouden worden.
Het profiel kan variëren van een
simpel
ojief
tot het uitgesneden beeld van een
engel die een wapenschild vasthoudt.
De zijkant kan
gemenageerd
worden.
Bij het gebruik van
muurstijlen
en
korbelen
zijn de sleutelstukken behoorlijk lang. De korte variant wordt ook
wel console genoemd. Onder het sleutelstuk kan nog een natuurstenen
kraagsteen
voorkomen. In de late middeleeuwen komt het
peerkraalmotief
veelvuldig voor op sleutelstukken.
In de neogotiek en neorenaissance kwamen sleutelstukken tijdelijk weer in de mode,
nu worden ze alleen nog voor
restauraties
gemaakt.
Voor een
digishow, waarin chronologisch 165 profielen langskomen,
klik hierna:
'Profielen voor profs'
Of kijk voor een overzicht op één pagina van (aanklikbaar) al deze 165 profielen op de
'thumbspagina'
Tekst: Jean Penders (02-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: J.G.B.M. Lenting