Het sheddak wordt ook wel 'zaagdak' genoemd, en daarmee is de hoofdvorm goed getypeerd.
De
tanden van een zaag
staan meestal niet recht omlaag, ze wijzen wat naar de kant waarin je de
zaag door het
hout duwt.
Dat lijkt op de manier waarop het sheddak bestaat uit een reeks evenwijdige
zadeldaken
met ongelijke
schilden.
De min of meer op het noorden gerichte schilden zijn veel steiler dan de zuidelijke.
Uit het noorden komt geen direct zonlicht, maar diffuus licht door de vele
dakramen
van het schild dat daarom bijna rechtop staat.
Het sheddak wordt toegepast op grote hallen, meestal
fabriekshallen,
die hierdoor overal
gelijkmatig verlicht worden.
Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders