Dat
schroefdraad
kenmerkend is voor de schroef, dat spreekt voor zich.
Maar wat is een schroef precies?
Misschien wat te kort door de bocht kunnen we zeggen dat een schroef in een al dan niet
scherpe punt uitloopt,
terwijl aan de andere kant een brede kop zit met een rechte (of kruisvormige)
gleuf.
De schroefdraad vormt dus een taps toelopende
spiraal,
de afstand tussen de windingen is de 'snelheid' van de
spoed.
Bij een
(schroef)bout
lopen de windingen van de schroefdraad evenwijdig, want de bout is overal even breed,
uitgezonderd de kop.
Dat er ook andere bouten zijn, laten we hier even rusten.
De
spijker
(of de
draadnagel)
is de concurrent van de schroef. Je bevestigt twee
planken
sneller met wat spijkers aan elkaar dan met schroeven.
Om het splijten van het
hout
te voorkomen moet je het gat voor een schroef eigenlijk voorboren:
met een dunne boor in de onderste, met een wat dikkere in de bovenste.
En, terwijl je een spijker desnoods met een
kei erin kunt slaan, heb je een goed passende
schroevendraaier
nodig bij een schroef.
Maar met schroeven is de bevestiging veel steviger en de boel kan ook weer losgedraaid worden.
Er zijn vele soorten schroeven. Voor hout, voor metaal, met en zonder tot de kop doorlopende
schroefdraad, heel klein en heel groot. Meestal is een schroef van metaal, soms ook van hard hout.
Het woord 'schroef' heeft ook heel andere betekenissen, zoals in de schroef van een schip.
Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders