Op veel fabrieksgebouwen zijn
sheddaken
toegepast. Daarbij wordt de hele hal door een rij
dakjes met aan één zijde glas verlicht, liefst met mooi
difuus licht uit het noorden. In het midden van de
20e eeuw wordt dit principe ook in licht beton uitgevoerd als
'
shedschaaldak'.
Een fraaie, vrij zeldzame variant hiervan is het
schelpsheddak. Het is een sheddak,
waarbij iedere kap een schaaldakje is in de vorm van een schelp.
Een voorbeeld is een hal van de
Record-fabriek te Velp
(1956-1962), waarbij de bouwtekening vermeldt: 'Gewelfschalen d.m.v.
Fusees-Ceramique, betonspecie 1.2.2'.
In de berekening van het dak van de machinehal van de
Pastoefabriek te Utrecht
(1957) wordt de constructie mooi omschreven als
'gedeeltelijke Pantoffelschalen in Fusee-beton'.
In de woorden van de ontwerper Corsmit:
'De gewelven bestaan elk uit een serie naast elkaar geplaatste
paraboolbogen
van gelijke overspanning, doch met verlopende porring'. Dit schelpsheddak werd
uitgevoerd door de Nederlandse Fusée Céramique Mij N.V. 'Nefumij'
te Breda. Dat is niet voor niets: een
fuséedak
is licht en
sterk door de toepassing van moderne
'
welfurnen',
de fusées.
Tekst: Jean Penders (03-2010). Bronnen: zie literatuurlijst.
Afbeelding: Roger Crols /Gelders Genootschap