Met een relatief eenvoudige hoofdvorm is het S-voluutsleutelstuk toch een
opmerkelijk fraai
sleutelstuk,
dat meteen als typisch
renaissance-element
is te herkennen. De hoofdvorm is dezelfde als die van het
ojiefsleutelstuk:
een hol en bol gebogen lijn. In dit geval heeft ieder einde van de gebogen lijn
een tegendraads opgerolde
krul in de vorm van een
voluut.
Samen vormen ze zo een
S-voluut.
Het bijzondere van het S-voluutsleutelstuk is de afwerking aan de onderzijde en aan de kopse kant.
Die bevat een merkwaardige opeenvolging van opbollende vormen. Waar zagen we dat toch eerder?
Precies: bij de
voluten van het
Ionische kapiteel
van de Grieken en Romeinen. Ook daar is zijkant van de voluut zo uitgevoerd.
Het is de bedoeling dat het zo de indruk van een opgerold kussen wekt.
Omdat de
renaissance graag gebruikt maakt van motieven uit de oudheid,
komen voluten dan weer in zwang. In Ionische kapitelen uiteraard, maar ook op tal van andere
plaatsen, zoals bijvoorbeeld in de 'voluutgevel'
(
krultopgevel).
De S-voluut wordt ook vaak toegepast, aan gevels en dus ook bij sleutrelstukken.
Het S-voluutsleutelstuk komt voor in de 16e- en 17e-eeuw. Het is vrij kort en
wordt ook wel als console gezien. De zijkant van het blok van het sleutelstuk is meestal versierd,
bijvoorbeeld met een bladmotief.
Tekst: Jean Penders (05-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders