Het romaans is een 
        
bouwstijl 
        die vooral gekenmerkt wordt door de toepassing van de 
        
rondboog, 
        al komt die ook bij andere stijlen voor. Van de romaanse gebouwen zijn vooral de 
        
kerken 
        overgebleven. 
        Van 
kastelen 
        uit die tijd zijn vaak alleen ruïnes over of ze zijn grondig verbouwd 
        en dat geldt ook voor de weinige 
        
romaanse woonhuizen.
        De rondboog zie je in de relatief kleine 
        
rondboogvensters 
        en in de 
        
kerkportalen. 
        Ook de gevels en 
        
torens 
        laten rondboogvormen zien, bijvoorbeeld als 
        
spaarnissen 
        en 
galmgaten. 
        Een ander opmerkelijke decoratie vormen de 
        
friezen, 
        horizontale sierlijsten die de 
        
torengeledingen 
        kunnen markeren of de bovenzijde van de muren sieren.
 
        Bij het bouwen in de romaanse stijl moest men in Nederland gebruik maken van 
        
natuursteen, 
        de baksteen was nog niet herontdekt. 
        Alleen in het hoge noorden laat de laatste fase baksteen zien in de 
        
romano-gotiek. 
        De natuursteen 
        kon 
tufsteen 
        zijn, aangevoerd vanuit de Eifel, maar ook kon het gaan om steen die in de 
        directe omgeving werd aangetroffen zoals veld- en rivierkeien. Duurder was 
        
hardsteen 
        uit het huidige België. 
        De muren werden in 
        
kistwerk 
        uitgevoerd.
        Een stenen overwelving was niet altijd een vanzelfsprekendheid. Zo was het middenschip van de 
        11e-eeuwse 
        
Pieters- 
        en de 
        
Janskerk in Utrecht 
        in 
hout overwelfd. 
        Stenen gewelven waren 
tongewelven. 
        Een aantal kerken bezat een 
        
crypte, 
        meestal aan de oostzijde, vaak bevond zich hier een 
        
heiligengraf.
        In Nederland komt het romaans pas laat op, rond het jaar 1000. De stijl bloeit hier tot 
        rond 1300, terwijl deze toen in andere landen al lang verdrongen was door de 
        
gotiek.  
        
        
        
          Tekst: Ada van Deijk (12-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders