In een vensteropening is meestal een
kozijn
geplaatst, waarin dan weer gemakkelijk één of meer al dan niet beweegbare
ramen
te vatten zijn. De vorm kan sterk verschillen: het
kruiskozijn
heeft vier of meer vakken, het
kloosterkozijn
de helft ervan. Het
schuifraam
vereist een heel andere constructie dan het openslaande raam.
Op de hoeken zijn de
boven-
en
onderdorpel
steken vaak uit buiten de stijlen: dat
oor
biedt meer ruimte voor het
gat
waar de
pen
van de stijl doorheen moet steken. Het kozijn kan fraai
geprofileerd
zijn.
Tekst: Jean Penders (03-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders