Een plank is van
hout
en is dus uit een
boomstam
gezaagd. De manier waarop dat gebeurt,
de plaats ten opzichte van de kern, bepaalt op welke manier de plank 'krom' kan trekken, of precieser:
'
scheluw'
wordt.
Een plank is meer breed dan lang en niet zo dik. Een dunne, niet al te brede 'plank' heet
'schroot'
(denk aan de
'
vogelschroot').
Een dikke 'plank' is een 'plaat' (zoals in
'
muurplaat'),
maar deze term is verwarrend door andere betekenissen.
Maar onthoudt goed: het is veiliger om een plaat voor je kop te hebben, dan een plank.
Een plank van
eikenhout
is en blijft een plank, van
vuren
of
grenen
wordt zij vaak een
'deel' genoemd (bijvoorbeeld in
'
vloerdeel').
We kennen planken in allerlei toepassingen, de bekendste zijn die als
vloerplank, als
beschieting
of als
beschot.
Planken kunnen op verschillende manieren verbonden zijn. Ze liggen
koud naast elkaar, zijn
gepotdekseld,
uitgevoerd als
rabatdelen,
voorzien van
messing en groef
of van een
losse veer.
Met een sierrandje worden ze
kraaldelen.
Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders