Een
dakpan
wordt met zijn
neusje
aan de
panlat
gehangen. Dat werkt prima,
ook wanneer aan de onderkant een driehoekig stuk van de pan afgehakt wordt,
om deze te laten passen bij een
kilgoot.
Zo'n
behakte dakpan,
in deze toepassing
'
aanhoeker'
genoemd, komt ook
voor bij een
hoekkeper.
Ook daar moet er een driehoekig stuk af,
maar dan aan de bovenkant. Soms gaat het om een klein hoekje, en dan is er
niets aan de hand. Maar wanneer de pan daarbij ook bij de neus genomen wordt,
ja dan ...
Het hangt van de plaats van de pan ten opzichte van de afsluitende vorstpan af of de
aanhoeker gewoon aan de panlat gehangen kan worden. Is de neus weg, dan is een
truc nodig. Dat is de
panhaak, een loden, zinken, koperen, ijzeren of stalen haak,
die aan de bovenkant aan de panlat gehaakt wordt en aan de onderzijde de onderkant
van de dakpan omvat.
Behalve door die panhaak wordt de aanhoeker vaak ook nog op
een andere manier vastgehouden. Wanneer de
vorstpan
met flink wat specie 'vastgemetseld'
wordt, dan zit de aanhoeker meteen ook vast.
Tekst: Jean Penders (02-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders