Een vuur werd vroeger meestal open gestookt, op een vuurplaats of in een 
        
schouw. 
        Daar kon je dan wel op koken, maar bakken lukte niet. Om 
        
brood 
        of andere etenswaren te bakken 
        heb je een ruimte nodig die helemaal gevuld wordt met hitte. Dat is de oven. 
        Deze was vroeger helemaal van 
        
baksteen 
        opgetrokken, 
        de wanden en een gewelfje erboven. Later kwam hiervoor 
        
gietijzer 
        in zwang. 
        De oven is meestal in een ander gebouw(tje) ingebouwd. 
        In zuidelijke landen staat soms een losse oven op het erf, en dat doet denken aan het in onze 
        streken tot voor kort gebruikelijke 
        '
bakhuis' 
        bij 
boerderijen. 
        De meeste ovens waren ingebouwd in keukens.
        Het bakken van brood stond vroeger voorop bij het huishoudelijke gebruik.
        We kennen echter ook tal van andere producten, die gebakken moeten worden: bakstenen en 
        
aardewerk, 
        bijvoorbeeld. Een smeltoven, waarin 
        ijzer door de hitte uit het erts smelt, staat hier nog weer verder vandaan.
        Een 
kacheloven 
        lijkt op een oven, maar het is een kachel. 
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 05-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders