Een
kelder
ligt geheel of vrijwel geheel onder het
maaiveld.
De vloer van de
begane grond
ligt dus op, of niet veel hoger dan het
peil van het gebouw.
Wanneer de 'kelder' flink hoger ligt, dan noemen we deze of
souterrain
of
neerkamer.
Erboven ligt dan een
bel-etage
of een
opkamer.
De grens tussen deze begrippen is vaag. De term 'souterrain' wordt vooral gebruikt voor 19e-eeuwse gebouwen,
de term 'neerkamer' voor oudere voorbeelden. Toch zijn de begrippen bouwkundig niet gelijk. Het souterrain
ligt onder (vrijwel) het hele gebouw, de neerkamer meestal onder een gedeelte. Niet zelden heeft een
achterhuis andere vloerpeilen dan het voorhuis, het onderste niveau kan dan een neerkamer zijn. Ook het niveau
onder een opkamer wordt 'neerkamer' genoemd, of ook wel 'opkamerkelder'.
De term 'opkamerkelder' wordt ook gebruikt wanneer de ruimte niet
voor het grootste deel onder het maaiveld ligt en dus geen kelder is.
'Neerkamer' is dan eigenlijk een betere term.
Datzelfde geldt ook voor een 'souterrain' dat slechts onder een deel van het gebouw ligt.
Tekst: Jean Penders (08-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders