Gras 
        is goed voer voor het 
        
vee, 
        het graast zomers dan ook in de 
        
wei 
        (althans: zo hoort het). Alleen 's winters wil dat niet zo. Daarom zorgt de 
        boer ervoor dat niet alle gras opgegeten wordt. In enkele weilanden mag het 
        gras flink hoog opschieten en daarna wordt het 
        gemaaid. 
        Dat gebeurt met de 
zeis, 
        eeuwenlang hèt gereedschap voor het maaien, totdat de 
        
maaimachines 
        dit behoorlijk zware werk in de 20e eeuw overnamen. Na het maaien komt het 
        
hooien.
        
Niet alleen gras wordt gemaaid, 
        
graan 
        wordt op dezelfde manier binnengehaald. 
        Dat werd vroeger na het maaien opgetast in de vorm van 
        
schoven 
        om te drogen, waarna door 
        het 
dorsen 
        de kostbare graankorrels gewonnen worden. 
        
Je kunt ook maaien, niet om iets te krijgen, maar om ergens van af te komen: onkruid.
        
        
        
          Tekst: Jean Penders (01-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Evert van Veldhuizen