Een
topgevel
heeft op de een af andere manier iets van een driehoekige beëindiging, die daarmee de lijn van het
dak
volgt. Een gevel die aan de bovenzijde recht afgesloten is, noemen we een lijstgevel.
Hoewel de term 'lijstgevel' vooral gebruikt wordt voor gevels die met een
kroonlijst
afgesloten worden, is er geen ander woord voor de zijgevel van een diep huis met een simpel
boeiboord
als daklijst.
De aansluiting van de voorgevel van een
dwarshuis
op de
kap
levert geen probleem. Maar hoe moet het met al die
diepe huizen? Een
schilddak
is geen probleem: de kroonlijst kan over de volle breedte doorgezet worden. Een
wolfdak
past echter niet zomaar. Wanneer bij een dergelijk dak toch voor een kroonlijst gekozen wordt, steekt het
wolfeind
boven het midden uit, maar rechts en links hiervan ontstaan
loze geveldelen.
In de rij valt dat niet op, maar bij een hoekpand des te meer.
Lijstgevels zijn er in alle maten en soorten. Is de gootlijst geprofileerd, dan ligt er een
plansiergoot
achter, gaat het om een rijk
hoofdgestel, dan is er sprake van een
Vlaamse goot.
Veel lijstgevels misleiden de toeschouwer. In de
18e eeuw
kwamen lijstgevels in de mode, de architecten ontwierpen ze bij bosjes. Maar al die huizen die er al stonden? Die werden in toenemende mate goedschiks of kwaadschiks aangepast. Vooral sinds de
19e eeuw
gaan veel
middeleeuwse huizen
schuil achter een relatief moderne lijstgevel.
Tekst: Jean Penders (03-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders