De eenvoudigste
brug
is een
plank
over een sloot.
Deze 'liggerbrug' heeft de charme van de eenvoud, maar erg breed mag de waterloop niet zijn.
Aan de 'plank' worden dan andere eisen gesteld. Meestal bestaat het
wegdek uit enkele stalen balken, die van
bruggenhoofd
naar bruggenhoofd lopen, of van
pijler
naar pijler, afhankelijk van de gewenste lengte.
Deze hoofdliggers kunnen door dwarskoppelingen verbonden zijn,
zodat een stevige constructie ontstaat. Hiervan bestaan vele varianten.
Wordt de gewenste overspanning te groot voor deze oplossing, dan moet het wegdek geholpen worden door een boog of opgehangen aan kabels
(een
hang-
of een
tuibrug)
Tekst: Jean Penders (09-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders