In de laat-gotische
ribgewelven
is de lierne is de minst belangrijke
gewelfrib,
deze is
tertiair.
Wanneer is een rib een lierne? Daarover is niet iedereen het eens. Het gemakkelijkst is het om te zeggen wat de lierne
niet is:
de lierne is een rib die niet vertrekt vanuit de
aanzet van het gewelf.
Ze loopt van een
knoopsteen
naar een andere knoopsteen of een
sluitsteen.
Die knoopsteen verbindt de lierne met andere ribben en dat kunnen alle soorten
primaire,
secundaire
of tertiaire ribben zijn.
Hoe meer ribben een gewelf heeft, hoe meer liernes er zijn.
De constructieve betekenis is vrijwel nihil. Wel bespaart deze verbindingsrib de gewelfbouwers werk: voor de aansluiting van de twee aangrenzende
gewelfvelden
hoeven de stenen niet heel precies in elkaar te passen, omdat deze rib slordigheden aan het oog onttrekt.
Tekst: Jean Penders (03-2017). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders