Hoewel onder 'landbouw' soms ook tuinbouw,
veeteelt
en
bosbouw
verstaan wordt,
bedoelt men in het algemeen 'akkerbouw'.
Het gaat dus om bewerken van land om er de (veld)vruchten van te plukken,
of deze anderszins te oogsten. Wat is daarvoor nodig?
Boeren, grond en 'bloed zweet en tranen'.
In de ontwikkeling van de mensheid
zien we na elkaar de jacht, de veeteelt en de landbouw verschijnen als
manieren om niet om te komen van de honger. Daardoor raakt de mens steeds meer
gebonden aan zijn grond. Al was nog lang af en toe een kleine verhuizing nodig,
omdat de akkers uitgeput raakten.
Karel de Grote
ontwikkelde
hiertegen het 'drieslagstelsel', waarbij in een cyclus van drie jaar de grond voldoende
kans kreeg zich te herstellen.
De mest om extra voedingsstof toe te voegen, gaf al snel een band met de veeteelt.
Essen
laten zien dat door eeuwenlange bemesting de akkers een bolle vorm kunnen krijgen.
Achtereenvolgens moet de boer
ploegen,
eggen
om de omgewoelde grond weer af te
vlakken,
zaaien
en wachten. Daarna volgt de
oogst:
bij graan het
maaien,
transport met de
oogstwagens,
opslag
en de verdere
bewerking, zoals het
dorsen,
verschillend per gewas.
De bekendste landbouwproducten zijn
graan
(
tarwe,
rogge)
en veevoeder.
Tekst: Jean Penders (01-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Evert van Veldhuizen