De 'voet' van een
koe
heeft een gespleten hoef. Naar die vorm is het bekendste inbrekers- en
krakersgereedschap genoemd. Vreedzamer (alhoewel niet altijd
gewaardeerd) is het gebruik door
slopers.
De koevoet als
gereedschap
is een
stalen staaf met aan één kant een wulpse bocht,
eindigend in het genoemde spleetje. Door de schuin toelopende
zijden van die gleuf kan deze om de kop van een ietsje uitstekende
spijker
geschoven worden.
Dankzij de bocht kan de hele stang als hefboom gebruikt worden om veel kracht op een
onwillige spijker of ander eigenwijs element uit te oefenen.
Eigenlijk hebben we hier dus een superversie van het principe van de
klauwhamer
te pakken.
Naast de spleet lijkt het uiteinde wat op een
beitel.
Deze kan met een
voorhamer
in een spleet geslagen worden, en ook dan kan het wrikken beginnen. Het andere uiteinde is ook beitelvormig,
doordat de aansluitende bocht in de stang anders verloopt, biedt dit andere mogelijkheden om kracht uit te oefenen.
Omdat je er heel wat mee kunt openbreken wordt de koevoet ten onrechte vaak een
'
breekijzer'
genoemd.
Tekst: Jean Penders (05-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders