Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Kloostergang

In veel oude steden is de prettigste plaats om op een warme dag tot rust te komen te vinden naast een middeleeuwse kerk: de kloostergang, ook wel kruisgang of pandhof genoemd. Helaas, in veel steden is geen enkele kloostergang bewaard gebleven. Veel kerken zijn in de loop der eeuwen geïsoleerd komen te staan, los van hun oorspronkelijke context.
Bij een klooster zijn de belangrijkste ruimten oorspronkelijk verbonden door de kloostergang: een hof met drie of vier gangen eromheen. Deze verbindt de kapittelzaal, de refter, de slaapzaal en nog een aantal vertrekken, die voor het monastieke leven onmisbaar waren. Ook andere, op kloosters gelijkende complexen, zoals kapittelkerken hadden behoefte aan tenminste een aantal van deze functies en hadden daarom ook zo'n kloostergang.

Bij het Romeinse huis lagen de vertrekken rond het atrium met zijn zuilengalerijen. Bij de vroeg-christelijke basilieken was zo'n atrium vóór de frontgevel te vinden. Hieruit ontwikkelde zich de kloostergang, die tevens als begraafplaats werd benut. Daarbij horen graven in de galerijen, en vooral in de hof, die we nu liever als een tuin zien. Soms herinnert een dodenlantaarn hier nog aan. Het water, dat bij de Romeinen te zien was in een vijver, was bij de monniken te vinden in hun wasplaats: het lavatorium, dat vaak vanuit een van de gangen in de hof steekt.
Meestal is de kloostergang te vinden aan de zonnnige zuidkant van de kerk; is daar geen plaats, dan wordt de noordzijde gekozen. Wanneer de kloostergang zich aan de oostkant bevindt, dan kan dit wijzen op een zeer oude oorsprong van het complex. In de loop van de middeleeuwen, en zeker ook in de eeuwen daarna, zijn veel kloostergangen gemoderniseerd, van romaanse naar gotische vormen en uiteindelijk - maar door de hervorming zelden in Nederland - tot barokke. Velen vinden de romaanse kloostergangen met hun soms eenvoudige, soms rijke kapitelen intiemer dan de gotische, die vooral uitblinken door hun uitbundige traceringen en 'monsterlijke' waterspuwers.

Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders