De hoofdvorm van een kelkkapiteel is genoemd naar de
kelk.
Dat lijkt duidelijk, maar kelken komen voor in tal van vormen. Het gaat hier om het type
kelk dat bovenaan heel breed is en dan direct inzwenkt tot een smalle vorm.
Het tegengestelde dus van het gemiddelde
wijnglas:
dat blijft onder de rand nog breed en daarom gaat er lekker veel in.
Het kelkkapiteel in de genoemde vorm komt onder meer voor in de
romaanse
architectuur,
maar het lijkt een zeldzaam verschijnsel. En toch: schijn bedriegt.
Een romaans of gotisch
bladwerkkapiteel
is afgeleid van het klassieke
Corinthische
en het
composiete kapiteel.
Zodra we daar de uitkrullende bladeren van afhakken, blijkt het lijf van het
kapiteel
de genoemde slanke kelkvorm te hebben.
In de middeleeuwse kapitelen zijn het niet alleen bladeren, die het ranke lijf verhullen,
het kunnen ook
monsters
of bijbelse figuren zijn.
Voor wat betreft de hoofdvorm is het kelkkapiteel het tegengestelde van het
teerlingkapiteel:
daar is zoveel mogelijk van het blok
natuursteen
behouden.
Tekst: Jean Penders, 01-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders