Met
kathedralen
heeft deze manier om
natuursteen
vlak te maken niets van doen. Wanneer de
steenhouwer
met zijn
beitel
evenwijdige groefjes in het oppervlak slaat, dan noemen we dat
scharreren.
Blijft hij dat steeds op dezelfde manier doen, dan vormen die groeven lange strepen.
Maar hij kan ook vierkantjes maken. Dan slaat hij in één richting totdat de streepjes samen de
breedte van de beitel bereikt hebben. Hij draait deze dan een kwart slag
en hakt een vierkantje in de andere richting. Het resultaat heeft wat van een dambord.
De kathedraalslag is bedoeld als
siermotief
en kwam aan het einde van de 19e eeuw in de mode,
toen de belangstelling voor de middeleeuwen en de kathedralen groot was, zoals blijkt uit de opkomst van de
neogotiek.
De kathedraalslag in het beste te zien bij strijklicht: de zon geeft dan een heel verschillende
schaduwwerking in de naast elkaar liggende vierkantjes.
Tekst: Jean Penders (01-2011). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders