Hooi
is nodig om het
vee
de winter door te helpen. Hoog
gras
wordt daartoe
gemaaid
en door het te laten drogen wordt het uiteindelijk het welbekende fraai goudkleurige hooi.
Het gaat de boer niet om dat kleurtje. Vochtig hooi kan gaan broeien. Binnen in een
hooiopslag
wordt het daardoor dan zo warm, dat een hele
hooiberg spontaan kan ontbranden.
Heel wat
boerderijen
zijn zo verloren gegaan.
Om het te laten drogen wordt het vers gemaaide gras met de
hooivork
over het
weiland
uitgespreid. Regelmatig wordt het daarna gekeerd, zodat een ander deel
boven komt te liggen. Een zwaar, haast eindeloos durend werk.
Op het land kan het tijdelijk opgetast worden in de vorm van een
opper
of op een
hooiruiter,
zodat het nog wat verder kan drogen alvorens afgevoerd te worden.
Is het droog, dan komt de opslag, op een
hooizolder
of in een
hooiberg
bijvoorbeeld.
In sommige streken wordt het hooi eerst in kleine hooibergen op het veld opgetast:
een lange staak
in de grond geeft de stapel wat stevigheid. In deze vorm van de hooiberg is het
hooi niet of
nauwelijks afgedekt. Na een bui kun je zo weer terug bij af zijn.
Na verdere droging kan het hooi dan een betere plek krijgen.
Voor het transport van het hooi wordt de
hooiwagen
gebruikt.
Het is iets te 'romantisch', het hiervoor geschetste beeld. In somige oostbloklanden kun je de
genoemde taferelen nog wel zo vastleggen, maar hier hebben grote machines de klus overgenomen.
Die braken ronde hooibalen uit, stevig in plastic verpakt. Vaak in landschapsverpestende kleuren.
Zullen we hier toch naar terugverlangen, wanneer reclamejongens
'de potentie van de hooibaal' ontdekt hebben?
Tekst: Jean Penders (01-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Evert van Veldhuizen