Ornamenten
kunnen de meest merkwaardige vormen hebben. Het valt vaak niet mee om de fantasie van
beeldhouwer
of
meubelmaker
in een bondige
term
te omschrijven.
Een voorbeeld is een siermotief, dat in de
neorenaissance
veel gebruikt wordt om
meubels
en
winkelpuien
op te fleuren. De omschrijving 'wortelmotief', die hiervoor wel gebruikt wordt, is in
zoverre prima dat de bedoelde vorm sterk lijkt op een wortel. Maar dan moet je wel aan de wortel, het peentje denken,
dat het paard van Sinterklaas zo graag lust. De grilligheid van
boomwortels
zie je onder meer terug in
wortelhout.
Die wortels bedoelen we dus niet.
Want we hebben het nu over iets dat meer lijkt op een puntzak, die bovenaan dichtgebonden en opgehangen is.
De hoofdvorm is dus die van een
kegel.
Niet staand, maar hangend toegepast. Vandaar de term '
hangkegelmotief'.
Op een
pilaster
kozijnstijl
past een lang gerekt hangkegelmotief. De gedrongen vorm komt op andere plaatsen
ook veel voor. Het motief vindt je meestal in combinatie met andere renaissance-ornamenten.
Niet zelden wordt de kegel zelf ook nog eens bewerkt, bijvoorbeeld door een versierde ring.
Tekst: Jean Penders (02-2011). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders