Gebrandschilderd glas, gevat in loodstrippen, is essentieel voor 
        
gotische 
        kerken. 
        De steeds grotere glasvlakken, die de gotiek mogelijk maakte, zijn te fel en koud zonder de originele 
        
vulling. 
        De glas-in-loodvensters vulden de hele 
        
kerk 
        met een intens gekleurd licht.
        Het mag als een mysterie beschouwd worden hoe het kan dat, afgezien van wat kleine fragmenten, 
        de oudste ramen uit de 
        
11e eeuw 
        al meteen tot de mooiste behoren. 
        Ook in de 
        
12e eeuw, 
        wanneer deze bijzondere variant van de schilderkunst algemeen wordt, 
        worden de vensters gevuld met door en door gekleurde stukjes glas, 
        die bij elkaar gehouden worden door loodstrips die aan de zijkanten een 
        gleuf hebben, waar het glas precies in past. Het patroon van de strips volgt de 
        voorstelling en omlijnt deze. Heel beperkt worden de voorstellingen met 
        geschilderde en daarna ingebrande lijnen aangevuld. 
        Dit gebrandschilderde glas werd vooral voor gezichten en plooival toegepast.
        Om de 'glaswanden' te verstevigen worden de panelen geplaatst tussen 
        
montants 
        of in 
traceringen. 
        De 
bindroeden 
        zijn hierop een aanvulling.
        In de hoog geplaatste vensters van de  
        
lichtbeuk 
        moeten de 
        
heiligen- 
        en andere figuren heel groot zijn om van onderaf 'leesbaar' te zijn. 
        De 
zijbeuksvensters 
        bevatten veel gedetailleerdere vertellingen. Deze zijn een onderdeel van 
        wat genoemd wordt 'de bijbel voor de armen', 
        evenals de verhalen van 
        
kapitelen 
        en 
muurschilderingen.
        De 
romaanse 
        en vroeg-gotische glas-in-loodramen zijn nog relatief klein. 
        In de latere middeleeuwen is er zoveel glas-in-lood nodig dat snellere methoden ontwikkeld worden. 
        Niet alleen lijnen, ook kleuren worden op wit 
        
glas 
        geschilderd en ingebrand. 
        Het resultaat is minder sprankelend, maar wel goedkoper.
        Voor minder belangrijke plaatsen worden ook 
        
grisailles 
        op glas toegepast.
        Ook na de middeleeuwen blijft dit gebrandschilderde glas gebruikelijk. In de 
        
neogotiek 
        beleeft het 
        glas-in-lood een ware come-back.
        Een gebrandschilderde plaat glas is geen glas-in-lood, wanneer deze geen onderdeel is van een groter geheel dat met loodstrips bijeengehouden wordt. 
        
Glas-in-beton 
        is een eigentijdse variant van het versie met lood.   
        
        
        
          Tekst: Jean Penders (09-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders