Een ezelsrug is geen stom idee. Het is een afdekking van
metselwerk
met twee
schuine zijden. De doorsnede is dus driehoekig.
De rug van een ezel zit, zonder zadel, niet erg comfortabel. De ruggegraat steekt flink uit.
De ezelsrug - als bouwkundige term - vind je op een
tuinmuur,
op de
treden van een trapgevel,
op een
beer.
Om met deze laatste te beginnen, deze beer is een muur dwars door een
stadsgracht,
waarover het beestachtig moeilijk is om de stadsmuur te bereiken: de bovenzijde heeft
de vorm van een forse ezelsrug. Bij een tuinmuur dient de ezelsrug om aan te geven dat de
muur eigendom is van beide buren: het regenwater vloeit gelijkelijk naar beide zijden af
'op eigen erf'. Bij de
trapgevel
voorkomt de ezelsrug het inwateren. Bij een platte
trede (zonder deksteen) zou het water erop blijven staan en in de voegen dringen.
Een ezelsrug wordt gebouwd over vaak wat slordig, min of meer driehoekig metselwerk
op het af te dekken muurwerk. Aan beide zijden wordt dan meestal
halfsteens
gemetseld
in
verticaalverband,
maar 'verticaal' betekent in dit geval dan wel: onder een
hoek van 45 graden. Door deze richting van de baksteen blijft er geen water staan
in de lange
lintvoegen,
hoogstens een beetje in de korte
stootvoegen.
De stenen worden
zo geplaatst dat de ezelsrug wat breder is dan de muur eronder, veel van het regen water
loopt dan niet meteen langs de muur.
Tekst: Jean Penders (03-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: (fotograaf onbekend)