De belangrijkste lezing in de kerk is die van het
evangelie.
Eerst mocht
dit door een lector gelezen worden, later alleen nog door een diaken.
Daarvoor diende de
ambo,
maar ook het toch iets minder belangrijke
epistel
werd vanaf die
plaats gelezen. In de 9e eeuw werd het gebruikelijk om voor beide een aparte
ambo op te richten, waarbij de evangelie-ambo de belangrijkste en dus fraaiste
werd. Deze stond aan de beste kant:
liturgisch rechts
(vanaf het altaar gezien)
en dat is sindsdien de
evangeliekant
van de kerk. Wanneer vóór de
bema
een
schola cantorum
lag, stond de evangelie-ambo
recht tegenover de
epistel-ambo.
In de liturgie van het
Paasfeest,
het belangrijkste kerkelijke feest,
wordt het licht van de
paaskaars
ontstoken. De
paaskandelaar
stond vroeger naast de
evangelie-ambo, omdat de diaken van daar af het exsultet zong. Op de rijk
versierde tekstrol van dat gezang stonden de afbeeldingen ondersteboven.
Dat lijkt vreemd, maar het deel dat al gezongen was hing over de rand van de ambo,
zodat de gelovigen dat konden zien.
Ook op andere momenten gaven de meeste ambo's 'aanschouwelijk onderwijs':
op de evangelie-ambo zijn vaak de
evangelistensymbolen
afgebeeld en vooral de
adelaar.
Dit symbool voor
Johannes
draagt vaak op zijn rug de
lessenaar.
Tekst: Jean Penders (03-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Anonieme afbeelding