Nagels en spijkers
zijn voor de meesten de overbekende ijzeren staafjes met kop en punt,
die en masse glimmend uit de fabriek komen. Wil je iets vastspijkeren
of tegen de muur nagelen, dan pak je de
hamer
en ...
Ja wat pak je dan eigenlijk?
Om precies te zijn: je pak een draadnagel. Géén moeizaam
gesmede
nagel
of gesmede
spijker
dus!
Draadnagels zijn stukjes ijzerdraad, machinaal voorzien van een punt en een kop.
Hoewel ze ook vierkant voorkomen, is draadnagel bijna altijd rond. De kop is meestal plat
en voorzien van ribbels om het afglijden van de hamer tegen te gaan. Een heel smalle kop is
handig wanneer de draadnagel met een
drevel
in het
hout
gedreven moet worden.
Zo'n exemplaar krijg je er dan ook haast niet meer uit. De meest voorkomende draadnagels
kunnen met wat goede wil en vooral handigheid uitgetrokken worden met de
nijptang
of
klauwhamer.
De maat wordt, lekker lastig,
geschreven als een breuk: 27/10, maar ook 27 x 10 komt voor.
Het eerste cijfer is de lengte in Franse 'lijnen':
waarbij de Franse duim 12 lijnen (lignes) telt.
Vermenig het aantal lijnen met 2,25 en je hebt de maat in millimeters (hier dus 60,75 mm).
Simpel toch? Nee dan de dikte! Die staat achter de streep en hier geldt: hoe lager het cijfer,
hoe dikker de draadnagel. Kaliber 00 = 9,6 mm, kaliber 26 = 0,45 mm. Dit is een Engelse standaard (klinkmaat),
maar Duitsland werkt toch liever met millimeters.
Voor verantwoord spijkeren, sorry, draadnagelen,
is dus een behoorlijke voorkennis nodig.
Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders