De
speklagen,
die vooral in de late middeleeuwen in zwang waren,
geven een nogal druk gevelbeeld. De
renaissance
kiest voor minder van deze
sierbanden in de gevel en plaatst die vaak ter hoogte van de
dorpels
van de
vensters.
Daarom wordt dit sierelement 'dorpelband' genoemd.
De '
onderdorpelband'
en
'
bovendorpelband'
komen het meest voor;
vaak is er ook een
'
tussendorpelband'
aangebracht.
De banden zijn oorspronkelijk van
natuursteen,
in de
neorenaissance
worden deze meestal uitgevoerd in
pleisterwerk
of
verblendsteen.
In gepleisterde gevels worden met
schijnvoegen
vaak grote natuursteensteenblokken
gesuggereerd, het
imiteren van dorpelbanden
past hier goed bij.
De drie dorpelbanden worden regelmatig aangevuld met extra banden, vooral
halverwege het onderraam is er vaak een te zien.
Deze vier banden geven samen een regelmatig patroon dat wat lijkt op
speklagen met te groot uitgevallen baksteenvlakken.
Tekst: Jean Penders, 12-2005. Afbeelding: Jean Penders