Een diefijzer is meestal een 
        
ijzeren staaf, 
        aangebracht in een 
        
venster 
        om dieven ter weren. Het ligt voor de hand dat ze vooral in 
        
kelderlichten 
        gevonden worden, daar kom je het gemakkelijkst binnen. 
        Maar toch zien we ze niet alleen daar.
 
        Diefijzers kunnen in bijzondere gevallen zelfs voorkomen in verdiepingsvensters. 
        Denk je aan een gevangenis, dan snap je waarom. 
        Ze helpen dus niet alleen tegen inbraak, in dat geval zelfs tegen uitbraak. 
        Wanneer de gevangene geen dief is, werken ze toch net zo goed. 
        En in een kelderlicht zijn diefijzers ook niet alleen tegen dieven bedoeld: 
        tegen de insluiping van de 
        kat 
        in het kaaskeldertje onder de 
        opkamer 
        werken ze uitstekend. 
        Die poes verklaart meteen waarom het begin van deze tekst te kort door de bocht is. 
        Een 'diefijzer' van hout is soms al voldoende, 
        we zouden dan eigenlijk moeten spreken van 'diefstaven'.
        Het is niet handig om de staven op het kozijn te schroeven, wat vastgedraaid is, kan ook losgedraaid worden. 
        Daarom worden de ijzeren staven meestal in de boven- en onderdorpel van het 
        
raamkozijn 
        ingelaten. 
        Voor het demonteren moet in dat geval de gevel gesloopt worden. En dat valt op.
        Omdat zelfs ijzeren staven soms uit elkaar gebogen kunnen worden, 
        is vaak een dwarsverbinding aangebracht. 
        Er is dan sprake van een 
        
tralie. 
        Nog ingewikkelder is de 
        
vensterkooi.   
        
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders (10-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders