Een
dakkapel
(of
dakvenster)
doorbreekt het
dakschild.
De bedoeling is het verkrijgen van licht en meer ruimte op de
zolder.
Hoe groter de dakkapel, hoe meer dat doel wordt bereikt.
Maar het beeld van het pand wordt er sterk door bepaald. Past de dakkapel niet bij de
architectuur van het pand dan kan deze het beeld verstoren. Het beeld van het pand
en soms zelfs het straatbeeld.
Wanneer de horizontale doorbreking van het schild het beeld van het dak domineert,
spreken we niet meer over een dakkapel, maar over een
dakuitbouw
(gaat de uitbreiding omhoog, dan is het een
dakopbouw).
Een dakuitbouw is niet per definitie fout.
Vooral in de stijl van de
Amsterdamse School
zijn veel woningen ontworpen met een goed passende dakuitbouw.
Het gaat dan meestal over rijtjes met één lang lint van dakuitbouwen.
Vaak zijn deze vrij laag en voorzien van
ladderramen,
gescheiden door een sierlijke beplanking.
Maar wie een bestaand pand alsnog van een dakkapel of dakuitbouw wil voorzien, heeft het moeilijker.
Wat 'verdraagt' het pand? Wat is beter, de vóór- of achterkant?
Daarvoor zijn regels opgesteld en welstandscommissies helpen bij het zoeken van een passende oplossing.
De bedoeling is om zo een compromis te bereiken tussen de belangen van de bewoner
(vanuit het gebruik van de zolder gedacht)
en die van anderen, zoals de buren en de voorbijgangers.
Wat een passend soort
daklicht,
wat een redelijke maat is, verschilt per straat en per pand.
Voor een rij monumentale
kameren
kan één grote dakkapel al een probleem zijn, een dakuitbouw zelfs een ramp.
Tekst: Jean Penders (06-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders