,
voorzien van een gaatje of, vaker nog, aan de achterkant van
een
haakt.
van daktegels is erg zwaar: onder iedere naad tussen twee tegels
moet de volgende liggen, dus op iedere plek rust het gewicht van twee daktegels.
Brandgevaar
was voor de Middeleeuwer een nachtmerrie.
Een stad vol
houten huizen,
waarop dan
rieten
of strooien daken, dat wilde wel branden.
Als je dan bedenkt dat het vuur 's nachts moest blijven gloeien in de
haardpot,
dan is duidelijk in heel wat kleine hoekjes grote ongelukken scholen.
Tot de oudste overheidssubsidies hoorde dan ook de tegemoetkoming in de
vervanging van de zachte dekking (
riet
en stro) door harde dekking (daktegels en
leien).
De daktegel is te zien als de goedkope vervanging van de natuurstenen dakbedekking van
leien.
Dit alternatief heeft voordelen. Niet alleen kan het neusje gevormd worden, ook is er de
mogelijkheid het stadsbeeld te verlevendigen met vrolijk gekleurde daken.
Immers, om te voorkomen dat het regenwater in de tegels drong,
werden ze vaak geglazuurd, en dat bood fraaie mogelijkheden.
Aan het einde van de Middeleeuwen ontstond de eerste
golfpan
als lichtere dakbedekking.